Een zitting bij de bestuursrechter: hoe gaat dat eigenlijk?
U wordt opgeroepen
De bode zal u bij de ingang van de zittingszaal oproepen voor de aanvang van de zitting. Wanneer u in de zittingszaal komt, treft u daar de rechter(s) en een griffier. Het is niet gebruikelijk dat u de leden van de rechtbank een hand geeft wanneer u binnenkomt of vertrekt.
Enkelvoudige of meervoudige kamer
Uw dossier zal worden behandeld door een enkelvoudige – of een meervoudige kamer. In het eerste geval betekent het dat er één rechter in de zaal aanwezig is die uw zaak behandelt en in het tweede geval zijn drie rechters aanwezig.
Bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heten de rechters officieel “staatsraden”. De rechter wordt aangesproken met voorzitter of meneer of mevrouw de rechter. De rechter aanspreken met “edelachtbare” wordt nauwelijks nog gedaan.
Wanneer er een meervoudige kamer is, is de middelste rechter de voorzitter. Deze rechter leidt de zitting. Bij binnenkomst zal de voorzitter zeggen waar u plaats kunt nemen en zal gecontroleerd worden wie aanwezig zijn. De communicatie loopt altijd via de voorzitter.
De voorzitter geeft partijen het woord
U communiceert ook steeds via de voorzitter, dus in beginsel nooit rechtstreeks met uw wederpartij. Zo worden onderlinge discussies en emoties voorkomen en blijft de behandeling gericht op het goed informeren van de rechter. Heeft u zelf één of meer mensen meegenomen, dan is het tijdens de zitting erg storend en niet gebruikelijk dat u met hen overlegt. Werk eventueel stilletjes met het uitwisselen van briefjes.
De voorzitter opent de zitting
Bij de opening vertelt de voorzitter welke werkwijze tijdens de zitting wordt gehanteerd, dus wanneer er vragen gesteld worden door de rechter en wanneer welke partij de gelegenheid krijgt om zijn/haar standpunten naar voren te brengen of om te reageren op de wederpartij. De rechter organiseert meestal een informele, vriendelijke sfeer en zal de verschillende onderwerpen op een gestructureerde manier behandelen. Tijdens de zitting richten de partijen in beginsel niet het woord tot elkaar. Het doel van de zitting is het informeren van de rechtbank.
De actuele werkwijze van de rechtbank is dat er in de eerste ronde van de zitting direct vragen door de rechter worden gesteld. Maar het kan ook gebeuren dat u eerst een paar minuten de gelegenheid krijgt om uw beroepschrift nog even in te leiden met de belangrijkste pijnpunten. Dit kunt u dan eventueel doen met behulp van een korte pleitnotitie.
Als de rechter klaar is met het stellen van vragen, stelt de rechter u nog een keer in de gelegenheid te reageren op wat er tijdens de zitting is gezegd. U kunt niet meer nieuwe onderwerpen benoemen. Eerst mag u nog wat zeggen, daarna de gemeente (en als de derde-belanghebbende – meestal de vergunninghouder – aanwezig is heeft die het laatste woord).
Daarna sluit de rechter het onderzoek en de zitting en geeft dan aan dat ze binnen 6 weken uitspraak doen. Dat kan verlengd worden met nog eens 6 weken. Vervolgens verlaat u de rechtszaal.
Het is niet altijd nodig om aanwezig te zijn bij een zitting
Het geven van een toelichting is bijvoorbeeld niet nodig als het beroepschrift voldoende duidelijk is en/of als de vraagstelling een puur theoretische/juridische is en de feitelijke situatie niet toegelicht hoeft te worden.