Ga naar inhoud

Een bedrijfspand huren en/of verhuren

Bij de huur van bedrijfsruimte wordt onderscheid gemaakt tussen middenstandsbedrijfsruimte (art. 7:290 BW) en overige bedrijfsruimte(art. 7:230a BW).

Als bedrijfsruimte in de zin van 7:290 BW wordt aangemerkt een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die is bestemd voor de uitoefening van een:

  • kleinhandelsbedrijf
  • restaurant- of cafébedrijf
  • afhaal- en besteldienst
  • ambachtsbedrijf
  • hotel
  • kampeerbedrijf

Bovendien moet er in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor de rechtstreekse levering van goederen of diensten of voor dienstverlening aanwezig zijn. Winkels zijn hier een belangrijk voorbeeld van. Vaak wordt 7:290 BW bedrijfsruimte aangeduid als winkelruimte of middenstandsbedrijfsruimte.

Bedrijfsruimte die niet aan deze omschrijving voldoet wordt aangemerkt als 7:230a BW bedrijfsruimte en vaak overige bedrijfsruimte genoemd. Denk bijvoorbeeld aan:

  • praktijkruimten
  • opslagruimten
  • fabrieken
  • kantoren
  • garages
  • bioscopen
  • zwembaden
  • reisbureaus
  • autorijscholen

Het verschil tussen middenstandsbedrijfsruimte en overige bedrijfsruimte is erg belangrijk. Er gelden verschillende regels. Zo wordt de huurder van middenstandsbedrijfsruimte veel beter beschermd tegen opzegging van de huurovereenkomst dan de huurder van overige bedrijfsruimte.

Vragen over middenstandsbedrijfsruimte

Vragen over overige bedrijfsruimte